>>>  Laatst gewijzigd: 6 oktober 2025   >>>  Naar Notities bij boeken  
Ik

Verwerking en uitwerking

Start Overzicht Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Algemeen

boeken bij het thema

artikelen bij het thema

Intimiteit

Voorkant Paul VERHAEGHE
Intimiteit
Amsterdam: De Bezige Bij, 2018; 515 blzn. (epub); ISBN-13: 978 94 0314 5808
[zie uittreksel op www.gerdegooijer.nl/emo4/]

Paul Verhaeghe (1955) is hoogleraar in de klinische psychologie en psychoanalyse aan de Universiteit Gent. Dat is te merken ook.

"Willen we een goede verhouding krijgen met iemand anders, dan moeten we vooreerst afgestemd zijn op onszelf. Willen we intiem kunnen zijn met iemand anders, dan moeten we intiem kunnen zijn met onszelf."(5)

"De voorwaarde voor intimiteit is alleen kunnen zijn. Alleen, met de ander die ikzelf ben. Pas dan ben ik in staat samen te zijn met iemand anders."(7-8)

Ik loop tegen veel abstracties en generaliserend taalgebruik aan. En ik lees ook allerlei psychologische theorietjes waarvan je je kunt afvragen of ze wel waar zijn. En er is een methodisch probleem: met allerlei voorbeelden komen uit de eigen praktijk is bijvoorbeeld nogal gevaarlijk omdat je er zelf als therapeut met bepaalde waarden en normen tussen zit.

De blik van de ander

Hij heeft het bijvoorbeeld over de blik van de ander.

"De blik van de ander is overal – niet omdat iedereen voortdurend naar ons kijkt, wel omdat wij toch zo graag gezien willen worden. Daarom maken we selfies, posten we die op Facebook, Snapchat en Instagram en houden we zorgvuldig het aantal reacties bij."(12)

"De wijze waarop ik naar mezelf kijk, hangt grotendeels af van de manier waarop anderen naar mij kijken; vandaar dat ik mij inspan om zo veel mogelijk te beantwoorden aan het voorgehouden beeld."(55)

"Als anderen naar mij kijken, ga ik mij automatisch anders gedragen. Als ik helemaal alleen ben, of als de ander mij niet kan zien, beweeg ik veel vlotter. " [mijn nadruk] (418)

Dat 'we' — weer eens dat generaliserende we — naar onszelf kijken met de blik van een ander is een bewering zonder nuances. Dat hangt er maar van af. Het hangt er bijvoorbeeld van af hoe onzeker mensen zijn over hun lichaam en over hun persoonlijkheid en over hun situatie. Is dat ook zo als je blaakt van het zelfvertrouwen? Dat lijkt me niet.

Waarom wordt er niet meteen op onderzoek ingegaan dat laat zien dat mensen temidden van al die invloeden toch de leidende rol (kunnen) spelen? Waarom die grote nadruk op determinisme en nauwelijks aandacht voor vrijheid en zelfbepaling? Later in het boek lees je pas over een heel andere insteek:

"Wat zou het effect zijn als we zouden opgroeien met positieve beelden van onszelf én van de ander? Beelden waarin de banaliteit van het goede weerspiegeld wordt, bij voorkeur op basis van degelijk onderzoek? Paul Bloom, hoogleraar psychologie aan Yale University, schreef er een mooi boek over: Just Babies – The Origins of Good and Evil." [mijn nadruk] (274-275)

"Bloom besloot dat baby’s over een aangeboren moreel kompas beschikken, en dat de omgeving en de opvoeding zullen bepalen of er uit een baby een moreel hoogstaande volwassene groeit of niet.
De waarheid die we uit de onderzoeken van Milgram, Zimbardo en Bloom kunnen destilleren laat zien dat wij zowel tot goed als tot kwaad in staat zijn. Een zorgvuldig gemanipuleerde omgeving stuurt een meerderheid van ons in een immorele richting, maar in alle omstandigheden blijft bijna een derde van de mensen weerstand bieden aan externe druk – zo toonde het onderzoek van Milgram bij nader inzien. Het verheugende nieuws is dat onze inborst veeleer moreel hoogstaand blijkt te zijn én dat we over een keuzemogelijkheid beschikken. Zo slecht zijn we blijkbaar niet." [mijn nadruk] (352)

Dat lijkt mij dus ook. Maar waarom dan zoveel aandacht voor deterministische opvattingen?

De Ander?

"het is ‘de Ander’, een hedendaagse Big Brother die niet zozeer kijkt, maar toont en zegt hoe ik eruit moet zien, wat ik moet doen, zelfs hoe ik moet denken."(57)

"Achter de concrete anderen staat de abstracte Ander, waarmee ik de dominante morele opvattingen van onze cultuur en traditie bedoel, die vervolgens de praktijk van opvoeding en verzorging heel concreet gaan bepalen. Vanaf medio negentiende eeuw ging de Ander zich in toenemende mate bemoeien met ons lichaam." [mijn nadruk] (61)

Ojee ... postmodernisme... 'De Ander' is een modieuze totaal zinloze term, zo blijkt ook uit het vervolg van dit boek. Waarom niet praten over de invloed van dominante 'waarden en normen' dan? Of over 'biopsychosociale' invloeden?

"Het wordt tijd dat we de term ‘biopsychosociaal’ serieus nemen. Net zoals sociaal succes of mislukking niet uitsluitend een zaak van het individu is, zijn ziekte en gezondheid geen zaak van het individuele lichaam. Ook daarvoor is er voldoende wetenschappelijk bewijs."(75)

Precies. Maar doe dat zelf dan ook en laat dat geklets over 'de Ander' vallen. Overigens is het verhaal over al die invloeden op ziekte en gezondheid dat volgt uitstekend.

Genot

"De verdeeldheid die ik herken in het wezenlijke van onze identiteit kan verschillende vormen aannemen."(158)

Wat een verschrikkelijk vaag taalgebruik toch. Is dat nu nodig?

"Nog nooit is genot zo makkelijk bereikbaar geweest voor zoveel mensen; het contrast met de strenge verbodsmoraal uit de victoriaanse periode kan niet groter zijn."(159)

Dat is een wel erg gemakkelijke bewering. Het is nooit verstandig om 200 jaar geschiedenis in een paar bladzijden te willen weergeven en dat is precies wat hier gebeurt. Maar goed, hij sympathiseert met Reich, hij mag blijven :-).

"Reich is een opvallende voorvechter binnen een veel ruimere sociale beweging die tijdens het interbellum politieke en seksuele emancipatie bevorderde bij jongeren, vrouwen en arbeiders – de groepen die het meest te lijden hadden onder de traditionele moraal en de zeer ongelijke maatschappij. Die beweging werd genekt door de beurscrash van de jaren dertig, de ontwikkeling van extreem-rechts in die periode en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1945 heersten er een nieuwe preutsheid en een dubbele moraal, met een keurige buitenkant en een donkere binnenzijde." [mijn nadruk] (165)

Het lange verhaal dat volgt is zeker niet slecht. Het is informatief, maar ook wel erg generaliserend. Verhaeghe komt uit op de volgende conclusies.

Intimiteit

"De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat de belangrijkste voorwaarde om te kunnen genieten het uit handen geven van de controle is."(242)

"De reden waarom intimiteit zo moeilijk en zeldzaam is, heeft alles te maken met angst. Als intimiteit het genot oplevert waarbij mijn Ik verdwijnt, dan zal intimiteit ook dezelfde angst oproepen als genot. Het uit handen geven van alle controle, het verdwijnen in de ander, in het andere, lokt angst uit, vaak zelfs paniek. Sommige mensen kunnen geen omhelzing verdragen en in extreme gevallen is zelfs een simpele aanraking al te veel. Allemaal verlangen we intimiteit, maar als die te lang aanhoudt, willen we weg." [mijn nadruk] (246)

Die laatste zin bevat ook weer zo'n generaliserende bewering ...

Slot

Dit is best een aardig boek, omdat het informatief is en vanuit verdedigbare waarden en normen oordelen velt. Jammer is alleen dat Verhaeghe soms zo wegzakt in generaliserend en vaag taalgebruik, dat ik de neiging heb bij allerlei al te vanzelfsprekende beweringen vragen te stellen.

Vervelender vind ik dat allerlei deterministische opvattingen zo kritiekloos worden neergezet. Er is wel aandacht voor de autonomie van mensen en het vermogen van mensen om invloeden te verwerken en hanteren, maar de balans is nogal zoek. Ik begrijp en deel de kritiek op het neoliberale individualisme van vandaag de dag dat suggereert dat alles jouw verantwoordelijkheid is en te gemakkelijk vergeet dat er bij alle keuzes en handelingen biopsychosociale invloeden op de achtergrond meespelen. Maar doen alsof die invloeden alles bepalen is toch ook wel wat gemakkelijk. Verhaeghe eindigt zijn boek met

"Autonomie in verbondenheid, dat is wat onze tijd nodig heeft."(460)

Dat vind ik ook, maar die balans had beter uit de verf kunnen komen.